woensdag 8 juli 2020

NICK J. SWARTH - Naked city poems




PROFIEL VAN EEN NAAKTE STAD

Stadsdichter Nick J. Swarth over Tilburg

Er zijn talrijke manieren om aan het begrip stadsdichter inhoud en zin te geven. De meeste ‘taalambtenaren’ reageren op de Grote Momenten in het leven van een stad, wat ook van hen verwacht wordt, en dan heb je natuurlijk nóg weer allerlei mogelijkheden van uitwerking. Er zijn er ook die liever zelf hun onderwerpen, invalshoeken en perspectieven bepalen. Tot deze kleinere groep behoort Nick J. Swarth, die in de periode 2005-2007 stadsdichter van Tilburg was, of X-burg zoals hij het zelf liever aangaf en in deze eigenzinnige naam wordt meteen een programmatisch trekje zichtbaar.

X-burg staat namelijk niet alleen voor het contrastrijke Tilburg, een redelijk onherbergzaam stedelijk landschap (erfenis van een roemrucht industrieel verleden en slooplustige bestuurders) dat echter wel op een warmbloedige bevolking mag rekenen. Nee X-burg wil in de bewoordingen van Swarth een stad zijn die de recente gebeurtenissen op een lager en dus minder belangrijk plan plaatst en zich richt op de bestendige waarden, de structuren van haar identiteit. Dit betekent echter niet dat Swarth, evenzeer doordrenkt van tegenstellingen als de nu nog even zesde stad van het land (binnenkort te passeren door het snel oprukkende Almere), details en nuances uit de weg gaat. En evenmin beduidt dit dat hij in dit luxueus uitgegeven boek getiteld ‘Naked City Poems’ alleen uitgaat van de bestaande situatie. Hij biedt bijvoorbeeld samen met architect Ad Roefs in een apart katern met stadsontwerpen dat ‘Earthen Rose’ getiteld is, een futuristisch beeld van wat Tilburg zou kúnnen zijn, een stadsring van 47 etages met een straal van 3 km die de huidige 200.000 inwoners van de stad kan bevatten. Alstublieft!
Nog enkele andere wervende waarden van deze uitgave zijn de vele passende citaten, variërend van Baudelaire tot Gun Club; de uitmuntende inleiding van Ingrid Luycks; de uitgekiende compositie van vier maal zeven teksten die ook nog eens alle door de bekende vertaler Willem Groenewegen in het Engels zijn gezet; het grote aantal verschillende toonsoorten die Swarth met verve hanteert; en de ondersteuning door een dvd met de muzikale vertaling van een aantal gedichten en optredens.



Hoe goed doordacht het concept ook in elkaar zit, het gaat natuurlijk op de eerste plaats om de beoordeling van de vulling. De teksten dus nu. Zoals aangegeven zocht Swarth op een alleen door zichzelf opgelegd stramien naar verschillende stemmen en registers. Nou was hij als dichter sowieso al nooit een representant van het ingehouden type. Bij een bespreking van zijn ‘Napalmsessies’ in de Haagsche Courant noemde ik zijn “burleske humor, associaties, typografische experimenten, talloze verwijzingen naar andere culturen en genres, meertalige teksten, een vrije vorm en invloeden van de modernste media” al als kenmerken. Vergeleken met deze bundel uit 2005 heeft Swarth zich eigenlijk nog ingehouden, heeft hij gezocht naar een grotere verstaanbaarheid, in elk geval een grotere toegankelijkheid, ook al beweert hij ‘dat achtennegentig procent van de bewoners niet geïnteresseerd is in poëzie. Of juist daarom natuurlijk! Ditmaal hulde hij veel gedichten in het keurige maatpak van duidelijk afgemeten strofen. Ook is zijn zegging eenvoudiger gehouden. En, het kon niet anders, waar hij zich in de ‘Napalmsessies’ vergrijpt aan stukken andere taal, vooral Duits en Engels, doet hij dat nu aan het Tilburgse dialect, zoals in ‘Dans de Orang Tilbo’:

Dans de Orang Tilbo

dans de Orang Tilbo, dans de Willem II
schud je schriele bats, doe de Typisch T

dans de Kruikezeiker, doe de Rooie Stien
geef een rondje gas met de tegel in je tas

dans de Orang Tilbo, op ’n klötje toe,
vuurtje vur vuurtje nor veure, zuinig om de brij

dans de Willem II, ik wosse wiese wèsse won
ge het wir peut gebeurd, tis nie zoas et heurt

dans de Appetjoek, lopt rond als ene koekwous
bakt oew tietaaj brèùn, zo zot as drie kop jèùn


Onder dit gedicht en andere staan verklaringen voor niet-Tilburgers of onwetende stadsgenoten. Dat Willem II een voetbalclub is (genoemd naar onze dérde, in Tilburg residerende monarch) weet half Nederland maar Rooie Stien behoeft meer uitleg: ‘Volkse, bij vlagen luidruchtige dan wel agressieve vrouw. Mocht graag agenten jennen. Het verhaal wil, dat zij rondliep met een baksteen in haar handtas.’
Op deze manieren doet Swarth toch allerlei handreikingen aan de bevolking, die echter zelf ook een duit in het zakje moet doen want, zoals hij in Luycks’ inleiding Goethe aanhaalt: ‘Wer den Dichter will verstehen, muss in Dichters lande gehen.’

Waar Swarth al actualiteit toelaat, heeft die vooral betrekking op landelijke en evenzeer West-Europese ontwikkelingen, bijvoorbeeld onderwerpen als maatschappelijke verloedering en integratie van buitenlanders.
Aan het eerste wijdde hij in ‘Stemmenvee’ de regels:

HE TeriNGlijdER!
Als jE jE AUTO NU Eens
Zó NEERZET dAT iEmAnd
ER NOG UiT kAN. VolGEnDE
kEER schop ik jE AUTO
VERROT VOOR ik WEGRij!


Aangezien de hoofdletters niet samenvallen met mogelijk te beklemtonen lettergrepen, moet hij ze bedoeld hebben als een ontregelende leeservaring, wat dan een geslaagd voorbeeld is van het samenvallen van vorm en inhoud. Ze maken ook duidelijk dat Swarth zoals Luycks aangeeft liever een ‘crowdteaser’ dan een ‘crowdpleaser’ is. Dergelijke regels hebben echter nog altijd meer poëticale dan poëtische waarde.

En aan het tweede onderwerp in het vers ‘Seks en de city’, poëtisch al interessanter:

O moslima, zo fier onttrokken aan het oog,
van de baard van je profeet word ik koud noch
heet, anders dan van de tenen in je slippers,
waar mijn tong wel weg mee weet.


Ook al is het indirect, de verbinding van erotiek en een geloof met extra lange tenen op dit punt werkt al evenzeer confronterend. Swarth gaat taboes niet uit de weg en wijst op eigenzinnige maar vooralsnog vrijblijvende wijze naar het integratiedebat dat ook in Brabantse Tilburg, in het Westerse X-burg, een belangrijke rol moet spelen. Denk hierbij alleen al aan de hoge concentratie allochtonen in Tilburg-Noord. Zeker de islamitische medeburgers zullen niet bepaald blij zijn met zulke regels maar op dat effect is een stadsdichter als Swarth die opgemerkt en besproken wil worden natuurlijk ook uit. Elke vorm van contact is tenslotte communicatie! Als 98 procent van de stad geen boodschap aan poëzie heeft, krijgt deze overgrote meerderheid er ongewild waarschijnlijk toch mee te maken door een dergelijke ideeënkieteling.
Toch moet de dichter (hij wil of kan terecht geen ambtenaar, geen politicus, geen bestuurder, geen journalist zijn) op de eerste plaats blijven spelen. Als om dat aan te geven, vervolgt hij ‘Seks en de city’ dan ineens met regels die je eerder bij een hofnar (het prototype van de creatieve criticus) verwacht:

Unne dunne dup, fienekanne kup,
Fienekanne broekespanne, unne dunne dup.

Vertaler Willem Groenewegen, niet voor een gat te vangen, maakte hiervan:

One, two, three, four, five. Once I caught a fish alive.
Six, seven, eight, nine, ten. Then I let it go again.


En dat werkt! De snelle en onverwachte wisseling tussen ernst en humor (vaak ironie en sarcasme) is een van de handelsmerken van Nick Swarth. In dit spel doet hij voor niemand onder.

Dit alles neemt niet weg dat het merendeel van de gedichten van ‘Naked City Poems’ niet op zichzelf kan staan. Hun meerwaarde danken ze aan het concept van het geheel, waardoor ze zelfs in sterke mate gedragen worden.
Daar staat tegenover dat Nick J. Swarth een invulling aan het begrip stadsdichter heeft gegeven, zoals weinig collega ambassadeurs gegeven is. Hij is niet alleen afgeweken van de verwachtingen van het merendeel van de goegemeente, hij is op zijn eigengereid gekozen weg ook veel vérder gegaan. Dat heeft geleid tot een verslaglegging die de oorspronkelijke opdracht verre overtreft. ‘Naked City Poems’ is daardoor een van de boeiendste resultaten van het stadsdichterschap in ons taalgebied geworden. En mag X-burg daar al trots op zijn, Tilburg nog veel meer!


Poëzie Nick J. Swarth; Inleiding Ingrid Luycks; dvd-Tom Pijnenburg; fotoessay Ad Roefs; lino’s Ivo van Leeuwen; ontwerp Jac de Kok.
NAKED CITY POEMS; UITGEVERIJ TELETEXPRESS TILBURG; PRIJS € 18,50; ISBN 978-90-76937-17.


ALBERT HAGENAARS, De Verborgen Hoek, jrg. 1, no 1, 2008.



www.alberthagenaars.nl

En zie ook:
Frozen Poets - Beelden, graven en andere sporen van dichters

Nederlandstalige gedichten in Indonesische vertaling


Geen opmerkingen:

Een reactie posten