woensdag 11 oktober 2023

INGEBORG BACHMANN - Bruderschaft



















INDRINGENDE CONTRASTEN - Albert Hagenaars over het gedicht 'Bruderschaft' van Ingeborg Bachmann

Van een helaas al lang uit m’n overvolle poëziekast verdwenen anthologie met Duitse lyriek, uitgeleend of in een vorig huis achtergebleven, is één pagina me indirect bijgebleven: die met het vers ‘Bruderschaft’ van Ingeborg Bachmann. Ik herinner me dat haar regels me meteen aanspraken, al wist ik op dat moment niet precies waarom. Ik schreef het over in een schoolschrift met andere gedichten die me om een of andere reden hadden geraakt. Dat cahier heb ik wel nog steeds. ‘Bruderschaft’ wordt erin voorafgegaan door ‘Le Chat’ van Charles Baudelaire en gevolgd door ‘Vlam’ van H. Marsman.

In het opvallend korte bestek van het gedicht werd ik, grotendeels onbewust dus, getroffen door de spanning tussen allerlei tegenstellingen: heftige emoties – ingehouden en soms afgemeten zegging; gevoel – beschouwing; verbinding - scheiding; lichaam - geest; jong - oud; en vermoedelijk ook man - vrouw. Van dit laatste uitgaand is het geen grote stap meer om aan te nemen dat het ik-personage de schrijfster zelf betreft en dat het gedicht dan een weerslag is van haar moeizame relatie met collega-dichter Paul Celan, die ze in 1948 in Wenen voor het eerst ontmoette.



BRUDERSCHAFT

Alles ist Wundenschlagen,
und keiner hat keinem verziehn.
Verletzt wie du und verletzend,
lebte ich auf dich hin.

Die reine, die Geistberührung,
um jede Berührung vermehrt,
wir erfahren sie Alternd,
ins kälteste Schweigen gekehrt.



In het schrift staat onder het gedicht een redelijk onbeholpen want sterk het origineel volgende vertaling die ik niet lang na het overschrijven maakte.

Ik sta nog wel steeds achter de beslissing om de eerste titel die in me opkwam, ‘Broederschap’, te vervangen door ‘Verbondenheid’. ‘Broederschap’ heeft als titel in verschillende opzichten een te sterke mannelijke component. Natuurlijk kan Bachmann de du-figuur ook als een soort broer hebben beschouwd, en vooral haar deel van de correspondentie met Celan wijst daarop maar, nogmaals, de tekst zelf geeft daar geen uitsluitsel over. Daarnaast roept het begrip Bruderschaft duidingen op als Verein, Bund en Orden, begrippen die slechts zijdelings met de betreffende gespannen relatie in verband zijn te brengen, eerder helemaal niet.

Die eerste vertaalpoging, uit 1973, luidt als volgt:



VERBONDENHEID

Alles is wonden slaan
en geen heeft geen vergeven.
Beschadigd als jij en beschadigend
leefde ik op je in.

Het zuivere, het geestelijke aanraken,
bij elke streling versterkt,
wij ervaren het bij het ouder worden,
in het koudste zwijgen gekeerd.



Inmiddels is het alweer lang geleden dat ik het gedicht las. Ik nam wel ‘Verbondenheid’ samen met andere vertalingen op in de afdeling ‘Overspel’ van m’n bundel ‘Drijfjacht’ (2005).
Vanwege dit tijdsverschil deed het goed om vast te stellen dat ik het ook nu nog steeds fascinerend vind. En krachtig ook, wat te danken is aan de parallellie, niet alleen die qua vorm van de twee kwatrijnen maar ook die van de woordparen keiner-keinem, verletzt - verletzend en Berührung-Berührung, die alle drie, zeker na de openingsregel, de suggestie van klappen of, beter nog, slagen versterken, plus alles - jede, ich - dich en lebte hin – kehrte ins. Dit laatste paar levert een treffend contrast op tussen een gerichtheid naar buiten en een naar binnen.

Regels 5 en 6 confronteren je met de vraag of het kan kloppen dat een geestelijke gewaarwording in intensiteit vermeerderd wordt door juist een lichamelijke handeling als een streling? Dit was althans, en is ter wille van een extra tegenstelling nog altijd, mijn favoriete interpretatie want met evenveel recht mag je in Berührung gewaarwording zien, veel neutraler van aard. Streling zou in onderhavig conflictgebied heel even een samenval, een overwinning genoemd kunnen worden, dat mocht dan evenwel niet blijvend zijn getuige het slot: ins kälteste Schweigen gekehrt.

Wat een dynamiek dus in zo’n kort vers! Maar we zijn er nog niet want je kunt regel 5 op tweeërlei wijze opvatten, bij het luisteren tenminste; Reine als znw en dus als dé reinheid, dé puurheid, én reine als bnw: rein, puur.
Bachmann bedoelde gezien het ontbreken van de hoofdletter natuurlijk de laatste betekenis: het zuivere (aan)raken. Of zou het om een drukfout gaan? Maar je mag verwachten dat die er bij herdrukken wel uitgehaald wordt; mijn exemplaar van de ‘Sämtliche Gedichte’ is een versie uit 1983 maar dit terzijde.
In elk geval behoort de herhaling van het bepalend lidwoord die tot de Duitstalige traditie om de ritmiek te ondersteunen.

Berührung vertaalde ik dus als een lichamelijk raken maar onder voorbehoud want het werkwoord berühren kan óók nog zoiets als ‘aanstippen’ en ‘aanroeren’ betekenen, wat eerder bij beschouwen past!
Wat ze niet bedoeld heeft is Wunderschlagen, wat ik de eerste keer per ongeluk las en soms nóg als associatie meeneem. Op zich is het een intrigerend neologisme, al was het maar vanwege de religieuze connotaties. Ik las echter ergens dat Bachmann niet te veel wilde experimenteren met taal, er juist op gericht was de ‘gewone zegging’ een scherpere waarde te geven.

Los van de parallellie, contrasten en meervoudige duidingen biedt het oorspronkelijke vers extra intrinsieke binding door klankovereenkomst, die dan ook nog eens deels samenvalt met de hierboven genoemde woordparen: duidelijk met keiner – keinem; verletzt – verletzend; ich - dich, vermehrt - gekehrt en, minder duidelijk, met al (Alternd) - äl (kälteste). Dit laatste rijmpaar berust waarschijnlijk op toeval.

Speciaal met het oog op onderhavige uitgave paste ik m’n vertaling aan.



VERBONDENHEID

Alles komt neer op elkaar bezeren
en niemand heeft iemand vergeven.
Beschadigd als jij en beschadigend
groeide ik naar je toe.

De zuivere, geestelijke ervaring,
met elke streling versterkt,
beleven wij bij het ouder worden,
gehuld in het koudste zwijgen.



In vergelijking met de eerste vertaling is deze tweede minder pregnant maar door aanvullende assonantie als neer – elkaar – bezeren en niemand – iemand, wel iets klankrijker geworden. Bovendien komt deze versie door een lossere zegging geloof ik een beetje ‘Nederlandser’ over.

Bachmann heeft een kort maar indringend gedicht samengesteld. Het krijgt z’n beslag door de negatief gerichte slotwoorden: ins kältesten Schweigen gekehrt.
Indringend ook maar nog eerder navrant is het besef dat Bachmanns einde allesbehalve te maken had met ijzige kou. Ze overleed namelijk aan de gevolgen van een brand in haar Romeinse woning. Vermoedelijk versuft door pillen, volgens kennis Alfred Grisel slikte ze er tientallen per dag, sliep ze in met of bij een brandende sigaret. Ze werd nog naar een ziekenhuis gebracht maar tevergeefs; enkele weken later gleed ze, 47 jaar pas, over de grens van het definitieve zwijgen.

Wat blijft zijn haar regels en beelden, die met hun zowel intens koude als vurig warme uitdrukkingskracht de lezer van nu nog altijd weten te ráken.



Met dank aan Michael Malm voor zijn waardevolle adviezen





Zie ook:

www.alberthagenaars.nl

Frozen Poets - Beelden, graven en andere sporen van dichters

Nederlandstalige gedichten in Indonesische vertaling


zondag 20 augustus 2023

TUSSEN MORTEL EN STROFEN




















Albert Hagenaars over de Nederlandse vertaling van een deel van The Old Charges

Harry G. de Vries kwam ik voor het eerst tegen, als naam, toen ik begin 2004 voor De Haagsche Courant z’n vertaling moest recenseren van een selectie van gedichten van Philip Larkin. De kwaliteit van deze omzetting maakte dat ik besloot De Vries in de gaten te houden. Vooral daarom las ik regelmatig gedichten van hem in diverse digitale Amerikaanse en Britse media. Stuk voor stuk bewijzen die, zonder tussenkomst van het Nederlands in de taal van zijn voorkeur ontstaan (hij studeerde Engels), dat hij niet alleen bekwaam met klankovereenkomst omgaat maar ook een opvallend zuiver gevoel voor ritme heeft.

Nu vond zijn vertaling van Constituciones artis gemetrie secundum Euclyde: a poem on the craft of Masonry een plek op m’n taaltafel, in het Nederlands minder plechtstatig Het Regiusgedicht getiteld. Het betreft een tweetalige uitgave van bijna 800 regels over de principes van de Vrijmetselarij. De Vries is trouwens zelf een ‘freemason’ of ‘broeder’ van deze eeuwenoude organisatie, die uit een groot aantal zogenoemde loges bestaat.
De brontekst is in het Middelengels neergelegd, de fase van onze buurtaal die tussen de Normandische invasie van 1066 en de 16e eeuw werd gebezigd. De Vries schreef -bepaald geen luxe- een uitgebreide introductie voor het boek, waarin hij onder meer betoogt dat deze oudere versie van het Engels meer raakvlakken met het Nederlands kent dan de hedendaagse variant.

Gelukkig staan de talen per onderdeel van het werk naast elkaar. Het is ronduit fascinerend om ze te vergelijken en te ervaren welke hindernissen De Vries had te overwinnen. Met voldoende concentratie kun je met hem méépuzzelen. Maar zelfs bij een vluchtige lezing al stel je vast hoezeer hij erin geslaagd is om én een soepel weergegeven Nederlandse versie af te leveren, én het patina te respecteren (met archaïstisch aandoende woorden als ‘ambachtsman’, ‘blaam’, ‘gezel’, ‘getrouw’, ‘gewis’, ‘meesterkring’ en ‘spijs’) én helder informatie over het ambacht door te geven én je zodanig te prikkelen dat je al gauw Wikipedia of een andere zoekmachine opent voor meer achtergrondinformatie.

Om een staalkaart van zijn arbeid en uitdagingen te geven, volgt tot slot van deze summiere bespreking onderstaand fragment: het ARTICULUS NONUS:



The nynthe artycul schewet ful welle,
That the mayster be both wyse and felle;
That no werke he undurtake,
But he conne bothe hyt ende and make;
And that hyt be to the lordes profyt also,
And to hys craft, whersever he go;
And that the grond be wel y-take,
That hyt nowther fle ny grake.



NEGENDE ARTIKEL

Het negende artikel toont helder en gewis
dat de Meester zowel wijs als daadkrachtig is.
Hij moet zich niet verbinden aan taken
die hij niet uit kan voeren of af kan maken.
En laten zien dat hij voor het ambacht staat
en zijn heer dient, waar hij ook gaat.
En dat de bouwplaats goed wordt voorbereid
opdat de grond daar niet beweegt of opensplijt.



Ik wil er nog aan toevoegen dat de opmaker van het binnenwerk, kunstenaar Arie Jekel, met het idee op de proppen kwam om elke hoofdletter plus enkele andere details op de kleur rood te trakteren; een kleine ingreep met een groot effect!

Hoewel de tekst niet bedoeld is als een literair kunstwerk in de zin die wij eraan geven -hij was tenslotte allereerst gericht op een vorm van onderricht (die echter wel op schoonheid, wijsheid en kracht diende te berusten, om maar enkele uitgangspunten van de vrijmetselaars te noemen)- bevestigt deze opfrisbeurt niet alleen de historische waarde maar vordert hij ook een muzikale en daarmee een esthetische, die, als we de begeleidende tekst mogen geloven, ook latere Engelse hertalingen in de schaduw zet, al was het maar omdat die “rijm en ritme ontberen”.

Ondergetekende slaat alvast graag de tussenstap van dat geloven over!



Albert Hagenaars, juli 2023


HET REGIUSGEDICHT; Anoniem (ca 1425); Vertaling en inleiding Harry de Vries; Uitgeverij FAMA; Rijswijk 2022; 148 pagina’s; Prijs € 35,95; ISBN 978-90-72032-49-2.



Zie ook:

www.alberthagenaars.nl

Frozen Poets - Beelden, graven en andere sporen van dichters

Nederlandstalige gedichten in Indonesische vertaling



maandag 15 mei 2023

FRANS AUGUST BROCATUS - Littekens van het geheugen




















STRELEN EN LIKKEN

Albert Hagenaars over de sensorische verleidingspoëzie van Frans A. Brocatus

(Deze bespreking verscheen eerder in De Auteur, orgaan van de Vereniging van Vlaamse Letterkundigen)


Er zullen maar weinig poëzielezers zijn die zich, gewenst of ongewenst, niet ‘bestreeld’ voelen wanneer ze in 'Littekens van het geheugen' afdalen.

Zo geraffineerd maar daarom niet minder indringend roept Frans August Brocatus (1957, Gooreind-Wuustwezel) de tastzin op. "Zij voelt / zijn verre hartslag onder haar ringvinger." Een verrassend citaat, vooral gezien de voorkeur voor ‘ringvinger’ in plaats van de eerder te verwachten ‘wijsvinger’. Nog treffender, en wat mij betreft een hoogtepunt, is: "een duim aarzelend / op de sluiting tussen haar schouderbladen en dan over / het bidsnoer van haar rug."

Ook met de andere zintuigen laat hij zich niet onbetuigd. Dat begint al in de titel, waarbij ‘litteken’ naar zowel het zien als het voelen verwijst en, onderliggend, naar pijn en een in het geheugen hakend verleden.

Alle teksten, veertig stuks (in christendom, judaïsme en islam een nummer dat onder andere een abstracte hoeveelheid en oneindigheid symboliseert), tellen strofen van 3-1-3 regels, wat formeel een coherent geheel oplevert. De cijfers 3 en 7 zijn priemgetallen en dat zal bij deze immer consciëntieus componerende dichter geen toeval zijn.
Om de relatie tussen vorm en inhoud te versterken wordt de titel herhaald in een tekstblok op de pagina naast élk gedicht, maar liefst 63 keer, plus telkens als laatste paginawoord ‘littekens’ gevolgd drie puntjes. Het gaat dus om 40 x 63 = 2520 herhalingen! Als dít geen cicatrix van formaat is!

















De 40 titelblokken zijn visueel weliswaar de grootste ingreep maar er staan in de verzen zelf behalve kleurennamen tal van beklijvende kijkoproepen, onder andere "wij stappen uit een spiegel en duwen / schaduwen opzij" en het mijns inziens mooiste: hij smelt het wit uit haar mateloos verdriet."

Het horen of luisteren doet daar niet voor onder met "nachten vol sissende snijbranders" en, op het randje, "haar gedachten hebben wielen met zachte banden." Voeg daar nog een soepel lopend ritme en de nodige klankovereenkomst aan toe…

Minder nadrukkelijk wordt het proeven uitgewerkt; de meeste omschrijvingen doen er alleen aan denken, zoals in "honden duwen met kwijlende muilen tegen broekspijpen" en "zijn tong likt van zilveren lepels"

Het ruiken komt er tenslotte ronduit bekaaid van af met alleen: "geuren van junkfood en te lang dezelfde kleren." Dit wordt echter deels gecompenseerd door gecombinéérde sensitieve gewaarwordingen.

Voor sommige lezers een intrigerende aanvulling op het toch al rijke betekenisveld, voor andere een storing vormt de tekst 'De zwarte vlag', die louter een opsomming biedt: "Liberator – Fokker – Bloch – Blackburn Skua / De Haviland Mosquito – Flying Fortress …" enzovoort. Hoe dan ook is dit een Fremdkörper.

Duidelijker jammer is overdaad hier en daar, vooral in "Hij binnenpalmt haar paardenneuzenheupen." Hiermee nauw verbonden is het gevaar van mooischrijverij, waarvan "maliënkolders van wolkendraden" zich als voorbeeld opwerpt. De positieve aspecten overtreffen echter, verre, de negatieve.

Deze in meerdere opzichten bijzondere bundel aanbevelen? Ik spoor de lezer aan dat zélf te doen, als die tenminste een soortgelijke streelervaring ondergaat als ondergetekende.


LITTEKENS VAN HET GEHEUGEN; Frans August Brocatus; Uitgeverij Ambilicious; Kalmthout/Breda; 2023; ISBN 978 949275713



Zie ook:

www.alberthagenaars.nl

Frozen Poets - Beelden, graven en andere sporen van dichters

Nederlandstalige gedichten in Indonesische vertaling