zaterdag 1 oktober 2011

VASALIS - De oude kustlijn

.



VASALIS’ LAATSTE PHOENIX

Ditmaal kan men het makkelijk eens zijn met de ronkende uitspraken van een uitgever: het is inderdaad een verrassing onbekend werk van M. Vasalis, ps.van M. D. Fortuyn-Leenmans (1909-1998), in boekvorm te zien. En nog een omvangrijk boek ook! Ongetwijfeld hebben de spaarzame publicaties, respectievelijk ‘Parken en woestijnen’ (1940), ‘De vogel Phoenix’ (1947) en ‘Vergezichten en gezichten’ (1954), de reputatie versterkt van een dichteres die zich uiterst kritisch opstelde en in de ogen van het publiek dus ook niet anders dan hoge kwaliteit kon bieden. Feit is dat er nogal wat verzen van haar hand terecht klassiek geworden zijn. Bovendien won ze de Constantijn Huygensprijs (1971) en P.C. Hooftprijs (1982).

Algemeen werd aangenomen dat Vasalis op enkele uitzonderingen in tijdschriften na geen poëzie meer bedreef. Volgens haar drie kinderen, die zich samen verantwoordelijk stelden voor deze uitgave, was niets echter minder waar. Ze overleed voordat ze de redactie van een vierde bundel kon afronden, liet dat werk aan de kinderen over. Die stelden een chronologisch geordende verzameling samen met een symbolisch perfecte titel; de lijn die vogels boven zee volgen, parallel aan de huidige kustlijn. Daarnaast kozen ze gelukkig alleen gedichten die voltooid waren.

Ook in dit definitieve poëtische afscheid spelen het fascinerende en onvermijdelijk verwarrende verloop van de tijd, natuurbeelden en, meer nog, menselijke betrekkingen een grote rol. De eerste regels van het openingsgedicht laat ze samenvallen: De wind is het al begonnen / je profiel te slijpen, je haar te fronsen / je ogen donker aan te blazen / de wind is het al begonnen / het papier om mij los te maken / mij uit te pakken, om te woelen. Er is iets groots, iets wilds en rustigs gaande / in ons, aan de kant van het water staande / als stemvorken staan onze hoge benen / en zoemen op de zoemende grond, / het is te horen als we even / stilstaan, luistrend, mond op mond.
Meest frappant is het tweemaal optredende woordje ‘het’. Het kan de opsomming van activiteiten aankondigen, wat het meest voor de hand ligt. Maar waarom zou het, grammaticaal gesproken, geen subject zijn dat juist de wind instrumentaliseert?
Als de chronologie klopt, zou dit een van Vasalis’ vroegste verzen zijn. Pas enkele bladzijdes verder verschijnt de mededeling ‘juli 1947’ in de ondertitel van een ander gedicht. Grote vraag is dan waarom de dichteres deze prachtige tekst nooit heeft willen bundelen. Zou ze hem tientallen jaren niet hebben kunnen voltooien? Deze vraag en soortgelijke worden constant opgeroepen.

Veel teksten worden gedragen door die onmiskenbaar Vasaliaanse toon: een statig, soms elegant parlando, een onwrikbare woordkeuze met archaïsche trekjes en de suggestie van een extra dimensie in zelfs de meest realistische beschrijvingen. Ja, waar ze schijnbaar ook over schrijft, steeds is er een andere, vaak hardere, werkelijkheid, die weemoed en besef van de betrekkelijkheid van het lot echter niet uitsluit: Zoals ik vanzelf moet ademen / zoals ik het kloppen van mijn hart / maar zelden voel en mijn gezicht / zelfs in de spiegel nauwlijks zie / zo kan ik de lange liefde, die / ik niet meer heb maar ben geworden / zelden meer, lieveling, verwoorden.
Je leest er makkelijk overheen maar meteen al de beginregel ondergraaft enigerlei vorm van vanzelfsprekendheid. Vooral de woorden ‘vanzelf’ (van het zelf) en ‘moet’ spelen, elk apart, een belangrijke functie. Het gedicht is opgedragen aan een zekere J. maar het aanspreekwoord ‘lieveling’ strekt zich natuurlijk ook uit tot de lezer, of die nu wil of niet. In dit soort fragmenten is Vasalis op haar best. De kracht van haar taal wordt niet van buitenaf opgelegd, zij is een energiebron die zich moeilijk laat ontdekken en toch de hardware van binnenuit doet opglanzen.

‘De oude kustlijn’ haalt evenwel niet het niveau van het klassieke drietal bundels, dat in 1997 onder de titel ‘De Gedichten’ in één band verscheen. De poëtische erven wijzen in hun nawoord annex verantwoording op een minder grote homogeniteit, veroorzaakt door de staat waarin zij het werk in kwestie aantroffen: ‘een mengsel van vroege en late aanzetten en gedichten met soms elkaar overlappende thema’s.’ Zij wijzen ook op de grote tijdsspanne, van de jeugdjaren tot aan de dood. Dat is ongetwijfeld zo maar verklaart op zich nog niet volledig het verschil in kwaliteit. Een bundel met uiteenlopende onderwerpen kan veel beter zijn dan een thematisch gebonden uitgave. Daar komt nog bij dat Vasalis herhaaldelijk bewees constante kwaliteit te kunnen leveren juist ondanks behoorlijke discrepanties in tijd.

Tot slot kan gewezen worden op het feit dat er zowel in het begin als aan het eind sterke teksten staan. Een van de laatste verzen bijvoorbeeld, ‘Ochtend’, is zo sereen, zo eenvoudig, zo transparant ook dat het best wel eens een grote bekendheid zou kunnen krijgen: Zo kalm als op een vlot van helderheid / en rust, gelegen op mijn rug / dreef ik de ochtend in, het ochtendlicht, / land, lucht en water waren één en zonder dat / er van hun eigenheid maar iets verloren ging.

Een oorzaak die duidelijker aangeeft waarom ditmaal van minder succes sprake is betreft simpelweg de opname van teksten die hun waarde eerder ontlenen aan hun aforismeachtige karakter dan aan intrinsieke poëtische elementen. Eén voorbeeld hiervan: De zomerweide des ochtends vroeg. / En op een zuchtje dat hem droeg / vliegt een geel vlindertje voorbij. // Heer, had het hierbij maar gelaten.

Het zal een moeilijke klus geweest zijn, besluiten wat wel en wat niet opgenomen moest worden. De uiteindelijke keuze is hoe dan ook minder kritisch geworden dan bij de voorgaande publicaties. Daar staat tegenover dat het voor de vele liefhebbers van het werk van Vasalis waarschijnlijk geen punt zal zijn, blij als de meeste zullen zijn zoveel mogelijk ‘nieuw’ werk onder ogen te krijgen. Voor de snuffelaars onder hen is het goed dat er achterin ook Aantekeningen opgenomen zijn. Van een aantal titels wordt vermeld waar ze eerder verschenen (meestal in Tirade).

‘De oude kustlijn’ is een van de opvallendste publicaties van de laatste jaren. Het belang van het boek is tweeërlei, poëtisch én literair-historisch. Met Vasalis is één van de weinige grand old ladies van de Nederlandstalige poëzie heengegaan. Maar niet zomaar; als een Phoenix stijgt haar stem nog eenmaal op, al is dan maar om onder andere haar eigen verdwijnen aan te kondigen: En nu nog maar alleen / het lichaam los te laten - / de liefste en de kinderen te laten gaan / alleen nog maar het sterke licht / het rode, zuivere van de late zon / te zien, te volgen – en de eigen weg te gaan. / Het werd, het was, het is gedaan.

M. VASALIS: ‘De oude kustlijn.’ Uitgever: G.A. van Oorschot. Prijs € 20,00.



Recensie: Albert Hagenaars (eerder gepubliceerd in De Haagsche Courant, februari 2002.)
www.alberthagenaars.nl