FRAPPANTE RAAKLIJNEN
De debuten van Frouke Arns en Annelie David
Het is zonder meer treffend dat twee dichteressen tegelijk en dan nog bij dezelfde uitgeverij debuteren, succesvol debuteren zelfs, in Nederland wonen maar alle twee uit Duitsland afkomstig zijn en zich inhoudelijk vooral op (menselijke) relaties richten. Het gaat om Frouke Arns en Annelie David, die bij Marmer publiceren.
Het is lang niet elke debutant gegeven met een hoogst origineel geluid te komen. De tweetalige Arns, geboren in 1964 in het Duitse Handorf, wist hier mede dankzij haar late start wel voor te zorgen. De titel, ‘Mensen die je misschien kent’ en vooral de omslag (sportschoenen op een radiator) van haar bundel suggereren al welke kant het opgaat: waarnemingen die overgaan in beschouwingen en mogelijkheden. Het proces dat haar over drie afdelingen verspreide gedichten volgen is nooit de enige weg, laat staan de meest waarschijnlijke. Op werkelijk elk moment, vaak al in de eerste regel, kan de lezer geconfronteerd worden met zinsdeelcombinaties en beelden die alleen van een waar talent kunnen zijn. Een voorbeeld van het eerste uitgangspunt: “
Ik weet nog hoe ik jou beging”. En van het tweede: “
Uit de schoot van de man tegenover je groeien chrysanten”. Arns overtuigt over de hele linie. Als zij in staat is haar parameters nog scherper af te stellen; de intrinsieke, zeg de poëtische, logica dwingender te maken zónder daarbij minder irrationeel te worden kan zij uitgroeien tot een topdichter. Nog een markant fragment, uit ‘Narcose’:
Er was een droom waarin ik na de knal
speelgoed raapte van het gras. Hoe ik daar
terechtgekomen was. De zoon die ik nooit had
zat verscholen achter bladgroen op een tak,
kwinkelerend als een merel. Uit struiken
kolkten spreeuwen recht de hemel in.
Annelie David (1959, Keulen) woont sinds 1982 in Nederland. Ze was aanvankelijk danser en choreograaf maar koos in 2003 voor de poëzie en schrijft in toenemende mate in onze taal. 'Machandel', (dit Oud-Friese woord betekent jeneverbes) is haar debuut. De bundel laat zien dat zij formeel diverse opties open houdt. Vormtechnisch lopen haar gedichten namelijk uiteen van kortregelige strofen tot proza zonder hoofdletters. Inhoudelijk roept zij een spanningsveld op tussen een hij en een ik, een jij en een ik, en tevens tussen vader en moeder en kind. Natuurbeelden en jeugdherinneringen spelen een grote rol. Ook is er een fascinatie voor de knoet van de tijd, die zich uitstrekt tot in de toekomst. David heeft aandacht voor wat zacht en kwetsbaar is maar in het verlengde daarvan schuilt onheil, getuige een fragment als: “
je was melk, zacht als dons / ik had je botten kunnen breken”. Haar zegging is authentiek en zou nog aan kracht winnen bij een grotere contractie.
Tussen onderstaand fragment uit een van haar treffendste gedichten, getiteld ‘wat ik zie geef ik geen naam’, en bovenstaand citaat van Arns zindert meer dan één raaklijn:
sprookjes bestaan niet, dromen zijn niet waar
dat weet ik, sta op, loop van het bed naar het raam
een wolk trekt loom als een walvis, melkwit is de maan
er dringt zich iets op, iets van kindertijd, bloed dat vloeit
uit een snee in de huid, het is maar huid, open huid
ik kijk toe hoe sneeuw valt wat ik zie geef ik geen naam
Globaal gesproken verschillen deze dichters in zoverre van elkaar dat Arns al een eigen stijl lijkt te hebben gevonden die haar gedichten een horizontale strekking geven en David nog dusdanig zoekt, of behoefte blijft houden aan een flexibele vorm, dat je daar het etiket verticaal op kunt plakken.
Frouke Arns; ‘Mensen die je misschien kent’; 70 pagina’s; Uitgeverij Marmer; oktober 2013; ISBN 978 94 6068 152 3; Prijs € 12,50.
Annelie David: ‘Machandel’; 78 pagina’s; Uitgeverij Marmer; oktober 2013; ISBN 978 94 6068 149 3; Prijs € 12,50.
Deze bespreking verscheen eerder in het orgaan
De VVL-Boekhouding, in december 2013. Klik op:
http://deboekhouding.blogspot.nl/2013/12/frappante-raaklijnen_17.html