EMPATISCH VERMOGEN
De laatste tijd verschijnen veel overzichten van dichters die een respectabele leeftijd hebben bereikt, zo ook de ‘Verzamelde Gedichten’ van Armando, pseudoniem van Herman Dirk van Dodeweerd (Amsterdam, °1929), gepubliceerd t.g.v. diens 70e verjaardag.
Veel lezers kennen wellicht alleen zijn beeldende werk of zijn activiteiten voor het tv-programma ‘Herenleed’; hij is een van de weinige echt meervoudige talenten van ons land. Als dichter had hij van meet af aan een eigen geluid. Mede door zijn toedoen in de jaren zestig. o.a. in de bladen Gard Sivik en Nieuwe Stijl, schoven de Vijftigers meteen een generatie op.
Dit boek bevat na de poëzie (alle bundels plus verspreide gedichten plus ééntje nieuw) een ondersteunend essay en een verantwoording van Trudie Favié, een bibliografie van de afzonderlijke publicaties, aantekeningen bij de gedichten en tot slot een overzicht van de vertalingen. Voorzichtigheid met titels is op z’n plaats; zijn debuut van 1964 heet eveneens ‘Verzamelde Gedichten’ en ‘Het Gevecht’ is zowel de naam van een cyclus als die van een zelfstandige publicatie.
Over Armando’s thematiek is geen twijfel mogelijk: geweld, absurde situaties en schuld, vooral veel schuld, waarvoor de oorlog een dankbaar motief is (hij speelde als kind vlakbij het Durchgangslager in de bossen van Amersfoort). Veel verzen bestaan uit slechts 1, 2 of 3 regels, iets wat in een bundel visueel een positief effect kan hebben maar in een groot overzicht lang niet altijd werkt. Armando klopt zich dan wel op de borst dat hij de eerste was (valt nog te bezien) die het principe van annexeren en isoleren uit de realiteit toepaste, het zijn juist deze teksten die gedateerd overkomen, net als complete reeksen flauwekul als ‘De Mongolen’, waaruit:
kijk ze lachen
ze hebben pret voor 10
en ‘De Liefde’:
leg er een joetje bij, dan ga ik nakend.
Dat zijn 2 dan complete ‘gedichten’! Hier had Armando minder zachtzinnig moeten zijn, dienen te snoeien.
Merkwaardig, én jammer, is dat ‘Dagboek van een dader’ dan weer niet opgenomen is. Rekent Armando dat soms tot z’n proza? Nu ontbreken sterke beelden als:
Ja, de bossen boeien mij.
Zij zien gebeuren, zij zwijgen,
zij waaien zacht. Vooral de
woudzoom heeft veel kwaad gezien.
In dit soort regels schuilt het ware belang van zijn dichterschap. Zijn tot op het bot afgekloven taalgebruik dat niet nalaat raadsels op te roepen en de technieken waarmee hij de lezer weet te binden zijn indringend, onontkoombaar soms. Als Armando raakt, is het ook midden in de roos. Uit een van z’n beste bundels, ‘Tucht’:
alles was macht, alles. ik hoor het.
ik weet het schreeuwen,
het kuilen meten voor de medemens, het luidkeels
slapen gaan. was het, is het nog?
Dit toont een empatisch vermogen waar weinig poëzie in hetzelfde genre tegen op kan. Je hoeft geen slachtoffer of dader geweest te zijn om bevangen te raken:
niemand weet wie ik zal zijn ik was
u overschat mij
ik ben radeloos
ik was een ander
geef mij touwen bind mij vast
dood mij niet
ik ben onschuldig ik ben de vijand.
Armando’s belang voor onze poëzie mag niet onderschat worden maar hij gaat zeker niet vrijuit. ‘Verzamelde Gedichten’ is qua opzet een voorbeeldig boek. Inhoudelijk gezien zou iedereen behalve een enkele onderzoeker echter beter af geweest zijn met ‘Geselecteerde Gedichten’!
Gepubliceerd in De Haagsche Courant, oktober 1999.
www.alberthagenaars.nl
ARMANDO: ‘Verzamelde Gedichten’. Uitgever: De Bezige Bij.