zaterdag 29 september 2018

OVERBUREN - Poëzie tussen de grenspalen 269 en 369


GRENZELOZE POEZIE


Foto omslag:
© Huib de Jonge/Input Output Fotografie



Diep in z'n kritische hart wil elke recensent, zelfs de meest verzuurde azijnpisser, gewoon aangenaam verrast worden door goede poëzie. Dat kan op verschillende manieren: door het werk van een debutant; of dat van een dichter van naam die zichzelf nog overtreft; of door een geslaagde comeback, zoals bijvoorbeeld Herman van den Bergh en Richard Foqué die wisten te realiseren na een stilte van maar liefst respectievelijk 40 en 39 jaar! Maar het fijnst gebeurt het wellicht door een knetterende serie beelden en regels in een bloemlezing waar veel dichters aan meededen van wie de meesten nog geen bekendheid genieten buiten het literaire wereldje.

Zo'n boek is 'OverBuren'. Deze fraai uitgegeven anthologie werd samengesteld door Bert Bevers, zelf ook lyricus. Hij wist na een lange zoektocht 75 teksten te verzamelen over plaatsen -soms steden, soms gehuchten en vlekken- die aan weerszijden van de vermaledijde grens tussen Zeeuws-Vlaanderen enerzijds en de provincies West- en Oost-Vlaanderen anderzijds zijn te vinden, de grens tussen grenspalen 269 en 369 om precies te zijn. Sommige gedichten werden blijkens de verantwoording achterin op uitnodiging geschreven om deze collectie volledig te krijgen.

Frank Deij, wethouder van Kunst en Cultuur van de gemeente Terneuzen en drijvende kracht achter de publicatie zegt in zijn aansprekende voorwoord: "In 1815 hebben we elkaar gevonden in een innige omhelzing die helaas maar van korte duur was. Sinds 1830 leven we weer gescheiden. Maar het elkaar opzoeken, het raken, het aanraken, het geraakt worden door onze culturen is gebleven." Hij verwijst verder naar de fusie van de havens van Gent en Zeeland die de verbondenheid sinds kort ook een formeel karakter geeft.
Doel van de bundel is dan ook o.a. om "symbolisch uiting te geven aan alle gemeenschappelijke verbindingen die voor beide landen van belang zijn."






De bijeengebrachte dichters, van Stefaan Van Bossele tot Judith De Wolf, bejubelen of verguizen niet alleen een onvermoed groot aantal locaties, ze bespelen ook alle mogelijke gebeurtenissen en gewaarwordingen, van bruiloften tot watersnood en van angst tot zuiproes.

Natuurlijk mocht de in Driewegen geboren Jacques Hamelink niet ontbreken, altijd wel goed immers voor zinderende regels, ditmaal o.a. met:



VERZOENDAG

Albezittende boerenrust van het land
die nooit meer terugkomt (kon je niet horen van Boschkapelle
en de Griete tot het Mauritsfort en hoe onder Isabellasluis
een versijpelende molenaarskar de avondgrens markeerde?),
dood kwarregat, ongetrooste wiedierendrinkput, vlek
van herkomst Driewegen, tuinplee, eeuwige
kiezelfilter en slakkenregenbak,
het groet en zegent je.



Andere bekende dichters zijn Daniël Billiet, Hendrik Carette, Emma Crebolder, Jos Daelman, Maurits Mok, Frank Pollet, Peter Theunynck, Menno Wigman en Anton van Wilderode. De meeste bijdragen van juist deze veronderstelde toppers zijn echter van minder allooi dan verwacht mag worden.
Dé grote uitzondering hierop is dan weer wel het gedicht 'Winter te Damme', gelicht uit de gelijknamige bundel van Hendrik Carette en mijns inziens het beste gedicht dat hij ooit schreef. Zeggingskracht en suggestie strijden erin om de eer:



WINTER TE DAMME

Het noorse jukbeen tintelt trots
op de zeearm waar geen geus meer schaatst.
De blaas spant rood in de geknelde gulp.
Het ijsvlies onder het verleden kraakt.

Hier rijd ik schaatsend naar een ander leven.
De meersen laag onder de wind
het heden nooit betreden.
De stilte vriest mijn netvlies blind.



Ook 'Clingse Wielen' van Emma Crebolder mag er wezen. Dit gedicht werd eerder gepubliceerd in haar bundel ‘Dansen met een vos’ alsmede in de bloemlezing ‘Die felle … – Gedichten over vossen’.
De meeste verrassingen van 'OverBuren' schuilen echter in de bijdragen van een aantal nog niet genoemde dichters. Zij zorgden voor een verkwikkende leesbeurt.

Wat bijvoorbeeld te denken van de volgende fragmenten:



Een tractor / beent het land uit
‘Avond in Assenede’, Michel Huisman

Maar onderhuids klopt / elke hartslag in de maat van het verleden
‘Zondagmiddag in Boekhoute’, Christina Guirlande


Christina Guirlande
Foto: © Maurice Van den Eede



Golven schieten lichtnaalden af, / Harpoenen hoog en laag / Iedere droge gedachte
‘Cadzand’, André van der Veeken

IJl hart, bitter verstand, / diep gehavend Waesland
‘Doel’, Anne Dellart

De Kruisschans eenzaam achterlatend / een plek omkringd van geboomte en gevangen in een ruit. // Kruisen en Ronduiten, de geometrie van het verdolen
‘Heille’, Jan J.B. Kuipers

Nu de dakpannen / rammelen in de noordenwind / suist door dromen spooktij // en een eeuwenoude watervrees.
‘Hondseinde, 1970’, Bas van Oudekerken

De hemel // is knalblauw, maar nog knalblauwer / is de rug van de ijsvogel die ons // laat zien wat vliegen is.
‘Isabellakanaal’, Bert Bevers

De dame die mij begeestert bij wijlen / met hees gefluister in mijn oor / hangt nu aan mijn benen / als ik Stropersbos betreden wil
‘Stropersbos bij ’t Kalf’, Will van Broekhoven


Will van Broekhoven
Foto: © Loredana Montebello



De grens met de kantoren / Waar ingeklaard werd met een borrel / Baanhoeren langs hun raam verscholen / Kenden hier de dag en de nacht
‘Kapellebrug’, Willem Persoon

Je bent volwassen en je weet: er is geen onderscheid in wezen / tussen de druppel en de zee. // Maar in mijn hart omvat ik dat / het water is begaan met leven / van druppel dauw tot oceaan
‘Zeedijk te Knokke’, Fa Claes

De blues van loeders / grootmoeders staan zwart in een deurgat / hun stem is een meervoudig mooi mes
‘De plaats waar je wegdroomt - Maldegem, jaren zeventig’, Jan Posman

Maar die éne nacht / branden alle lichten / en klinkt muziek van accordeon. // Gelach en kreten / galmen over veld en plas / en kronkelende lijven
‘Kermis in Meerdonk’, Liane Bruylants

Als de mens de mens niet was, / dan gebeurde er misschien niets. / Maar ergens ligt er nog as
‘Moerbeke’, Frans Buyle

Het is het verschil tussen Coburgers / en Oranje, tussen Clinge en De Klinge, / het maakt dat niet een Nederlandse / maar een Belgische wielerheld voor eeuwig / en altijd staat vermeld als winnaar van / de allereerste Ronde van Spanje.
‘Gustaaf Deloor (1913-2002)’, Patrick Cornillie


Patrick Cornillie
Foto: © Hagar Hagenaars



Ik èn kabelteevee, in computertelefoon / maar hjin has of riolering, daddis ier jìl gewoon: / ’k Bin veruùst, ’k bin veruùst / Uùt mijn eigen land vandaan, maar ik weun noe in m’n eigen uùs.
Mollekot Boogie, Ries de Vuyst

Seizoenen kantelen, op het land wentelt licht, vonkt aan en uit en weet van geen wijken.
‘Overstag’, Frank De Vos

If you go to Philipien / eat tyhere wat selfs eats the Quien: / eat tyhere Mussels Wiskerkien!
‘Restaurateur’, Marie-Cécile Moerdijk

De akkers ogen strak geploegd als een reusachtige ribbroek. / Binnenshuis rusten talloze agenda’s, vol vergeten afspraken. // Niets kan zonder kennis, alles wel met liefde.
‘Sint-Margriete’, Daam Noppe



Uiteraard zijn nogal wat medewerkers uit op namenspel. Dat is in deze bundel ook al aan het opvallend grote aantal titels met plaatsnamen te zien. In de beste gevallen overstijgt de daarin verscholen symboliek de aanduiding van de betreffende locatie, zoals o.a. Christina Guirlande, André Moortgat en vooral Maria van de Melanen (met haar cumulatie van erotische suggesties) laten zien:



Met een naam als Eede moet het / leven hier wel paradijselijk zijn
‘Welkom in Eede’, Christina Guirlande

vlakbij het wonderland / van Reinart, het Gelaag / en de Kwakkel is ieder huis een zetel / naast de weg naar het buitenland
‘In Kemseke’, Frank Pollet

Ik woon in Koewacht / ’t is nu donker om half acht / Dan melk ik ze zacht!
‘Haikoe’, André Moortgat

De grens loopt hier dwars / door de huizen van Prosper / en Prosperdorp in de Prosperpolder.
‘Dwars’, Daam Noppe

Eén korte zomer / slechts één korte zomer lang / was ik als meisje al een vrouw // toen je me listig leerde / wat je met woorden zoal kunt doen / in de peilloze lust van een kind. // Tolweg, Heikant, Schommeling, Spuikreek.
‘Sint-Jansteen revisited’, Maria Vandemelanen

Koud en klam kwamen ze terug, / al die in ons doorgroeiende voorvaders, / uit Gloucester, Norwich of Bristol, / met broeiende wol voor de volders in de stad. // Daar waren de torens van thuis, / van Sluis, Mude, Hoeke en Damme, / en dáár, verder oostwaarts, van Sint-Kruis
‘De toren van Sint-Kruis’, Rico Van de Janckenberg


Rico Van de Janckenberg
Foto: © Bert Bevers



De vele naamverwijzingen daargelaten zijn er maar weinig gedichten die in hun eentje een volledig beeld van Zeeuws-Vlaanderen, het Waasland en/of het noorden van West-Vlaanderen kunnen geven, alle polders en poppels ten spijt. Als je de teksten bij elkaar neemt, kun je echter niet om dit ooit zich zoveel sterker manifesterende cultuurgebied heen. De kermissen, bruiloften, overstromingen en inpolderingen staan hier mede voor garant! Daardoor is het boek voor veel meer lezers van belang dan alleen de in literatuur geïnteresseerde bewoners van deze contreien.

‘OverBuren’ is een uitgave om in verschillende opzichten blij van te worden! Sterker nog, je zou, als ondergetekende, meteen in de auto willen stappen om een aantal plekken te gaan bekijken, en even persoonlijk te ondergaan als de opgenomen dichters!






DIVERSE DICHTERS; ‘OverBuren – Poëzie tussen de grenspalen 269 en 369’; Samenstelling Bert Bevers; 80 pagina’s; Uitgegeven door de gemeente Terneuzen i.s.m. de Heemkundige Vereniging Terneuzen; 2017; ISBN: n.v.t. Meer informatie bij de samensteller of de gemeente Terneuzen.



Albert Hagenaars, februari en september 2018



www.alberthagenaars.nl

En zie ook:
Frozen Poets - Beelden, graven en andere sporen van dichters

Nederlandstalige gedichten in Indonesische vertaling