AAN STEEN ONTSTIJGENDE IDEEEN EN ANDERSOM
Over de beelden van Marcel van Zijp
Foto: © Albert Hagenaars
"Wat komt het eerst, de steen of het idee?"
Met deze vraag opent de monografie ‘Marcel van Zijp, Sculpturen 1990-2015’. Het boek verscheen mede ter gelegenheid van de duo-expositie Aha-Erlebnis van Marcel van Zijp en Jan Wessendorp in de voormalige suikerfabriek, momenteel rijksmonument en commercieel centrum, De Zeeland in Bergen op Zoom. De tentoonstelling vond plaats in mei en juni 2015.
In een strakke en aantrekkelijke vormgeving van Jacqueline Janssen laat de publicatie de kenmerken van het werk van Van Zijp (1958, Rijswijk) aan bod komen.
Na een ruime inleiding van Paul Smits volgen foto's van de sculpturen waar de kunstenaar zich op wil laten afrekenen. Ze kennen de volgende indeling: Geometrisch-abstract, Monumentaal-tekst, Monumentaal-abstract. De uitgave sluit af met de respectievelijke teksten Ambacht, De Bron, Filosofie en Overzicht. Deze laatste pagina biedt enkele biografische gegevens alsmede een expositieoverzicht (selectie).
Zo kreeg Van Zijp zijn basiskennis aan de Grafische School en Vrije Academie Psychopolis, beide te Den Haag, ging hij over op beeldhouwen in het midden van de jaren tachtig en laat hij de lijst met wapenfeiten in deze discipline aanvangen met de beeldengroep ‘Voortgaande beweging’, een opdracht van het Ministerie van Verkeer en Waterstaat in 1992.
Tussen dat eerste werk in de openbare ruimte en de tentoonstelling in De Zeeland heeft Van Zijp niet bepaald stilgezeten. Zijn activiteiten variëren van letters kappen ten behoeve van omvangrijke projecten als het Lorentz Monument in Sonsbeek, waarvoor hij maar liefst 147 namen van Nobelprijswinnaars uitbeitelde, tot het ontwerpen van ingenieus vormgegeven beelden die een indringende verbinding van vorm en tekst, in engere zin poëzie, nastreven. Smits wijst er terecht op dat er voor het belang van de tekst een directe lijn loopt van de grafische opleiding naar de in marmer en graniet gevangen lyriek.
Ook was Van Zijp betrokken bij renovatie en vervanging van monumenten, o.a. het gestolen bronzen portret van L.P. Malland in opdracht van de Suikerunie door een plaquette in arduin. Dit is grijsblauwe kalksteen met veel resten van crinoïden, diertjes met een kalkskelet die vooral op de zeebodem leefden. Dit is alleen al vermeldenswaard om aan te geven hoe organisch het materiaal is.
Welk project Van Zijp ook onder handen heeft, steeds is er de behoefte om vakmanschap te paren aan zuiverheid en met dit resultaat, in elk geval bij het vrije werk, een gewaarwording op te roepen die evengoed esthetische als spirituele en filosofische prikkels kent.
De beeldhouwer zegt daar zelf over: "Het is niet vreemd dat van oudsher stenen zijn opgericht om een plek, gebeurtenis of ritueel te markeren. Een stèle om de doden te herdenken was in de prehistorie niet meer dan een ruwe, onbewerkte kei, die men in het veld vond en overeind zette. Ook nu nog kiezen de meeste mensen voor natuursteen voor een grafmonument."
Hij haalt een uitspraak van Constantin Brancusi aan: "Ik behoor niet meer tot deze wereld. Ik ben zo ver van mijzelf, ik vorm niet langer een bestanddeel van mijn eigen wezen. Ik bevind mij in de innerlijke essentie van de dingen zelf."
Een dergelijke transformatie van subject naar object is ook te duiden in zijn eigen werk. De fascinatie voor het materiaal, de vakkennis, het vereiste geduld en bovenal de bereidheid om zijn visioenen of beter gezegd zijn inzicht in de mogelijkheden op alle niveaus te delen, spreken uit vrijwel elk werk.
De producten die hij indeelt in Geometrisch abstract, soms klein zoals het grafmonument ‘Walk on’, soms vele meters hoog zoals de grillige stapeling van vierkanten 'Blue Heaven's Boogie', zijn stuk voor stuk geslaagde beelden. Toch is hun onderscheidend vermogen minder groot dan dat van wat ik zelf als de beste beelden beschouw. Op deze expositie zijn dat de werken van Monumentaal/tekst en Monumentaal/abstract, met name ‘So lose im Raume’ (2012), ‘Omdat de wind zich nooit vergist’ (2014) en ‘Druppel’ (2015).
Het eerstgenoemde gaat uit van de voorlaatste strofe van de ‘Eerste Elegie van Duino’ van de in het Duits schrijvende Rainer Maria Rilke (1875, Praag - 1926, Montreux). De titel van het beeld is zelfs ontleend aan een fragment hieruit: "Seltsam, alles, was sich bezog, so lose in Raume flatteren zu sehen". Vrij vertaald: "Hoogst bijzonder, alles wat met elkaar verband hield, zich zo in de ruimte te zien ontbinden."
Foto: © Albert Hagenaars
Freilich ist es seltsam, die Erde nicht mehr zu bewohnen,
kaum erlernte Gebräuche nicht mehr zu üben,
Rosen, und andern eigens versprechenden Dingen
nicht die Bedeutung menschlicher Zukunft zu geben;
das, was man war in unendlich ängstlichen Händen,
nicht mehr zu sein, und selbst den eigenen Namen
wegzulassen wie ein zerbrochenes Spielzeug.
Seltsam, die Wünsche nicht weiter zu wünschen.
Seltsam alles, was sich bezog, so lose im Raume
flattern zu sehen. Und das Tot Sein ist mühsam
und voller Nachholn, dass man allmählich ein wenig
Ewigkeit spürt. – Aber Lebendige machen
alle den Fehler, dass sie zu stark unterscheiden.
Engel (sagt man) wüssten oft nicht, ob sie unter
Lebenden gehen oder Toten. Die ewige Strömung
reißt durch beide Bereiche alle Alter
Immer mit sich und übertönt sie in beiden.
Van Zijp haalde deze van onthechting getuigende regels uit hun bestek, maakte er negen regels van die hij in een rechthoek van granieten platen uithakte. Daar plaatste hij een ovaal gevormde gesloten schaal van Soedanees marmer op, waarin een deel van de tekst extra aandacht opeist. Merkwaardig genoeg betreft het dan niet de woorden en woorddelen van dit citaat maar die van iets hoger in het gedicht voorkomende regels. Ook komt de definitieve versie niet overeen met het in het boek opgenomen ontwerp. Dat benadrukt de verschuivingen in het proces.
Rilke zag zijn elegieën (1912-1922), waarvan vertalingen in het Nederlands bestaan van o.a. W.J.M. Bronzwaer en Atze van Wieren, als zijn meesterwerk. Hij wilde er de confrontatie van de moderne mens met de groeiende onzekerheden mee tot uitdrukking brengen, en van de weeromstuit het zoeken naar een zinvol verband. De dichtheid van zegging, de ongewone verbanden en de vervlechting met filosofische ideeën maken dat de elegieën, die zich ook nog eens onttrekken aan wat daar traditioneel onder verstaan wordt, minder populair zijn dan bijvoorbeeld zijn ‘Neue Gedichte’. Hoe de betekenis van de dichter ook door telkens nieuwe generaties versterkt en afgezwakt wordt, de ‘Duineser Elegien’ spreken een onafgebroken stroom van belangstellenden aan, al fluctueert de omvang van deze groep.
Het is de verdienste van Van Zijp dat hij een rol speelt in het bestendigen van de inzichten en vragen van deze dichter die door honderdduizenden, misschien miljoenen opgenomen en beantwoord zijn, en die de wezenlijke belangen van ons allen zijn. Het is tenslotte opwindend je te realiseren dat het Interbellum-gedachtegoed van Rilke niet alleen op papier en in de vorm van bits zal overleven maar ook in dit onverslijtbaar ogende marmer en graniet.
Foto: © Albert Hagenaars
Wat zegt Rilke zelf in dit verband?
Lautloses Leben, Aufgehn ohne Ende,
Raum-brauchen ohne Raum von jenem Raum
zu nehmen, den die Dinge rings verringern,
fast nicht Umrissen-sein wie Ausgespartes
und lauter Inneres, viel seltsam Zartes
und Sich-bescheinendes-bis an den Rand:
Laat ik op de fiets bijna altijd denken dat de wind zich vergist, Van Zijp maakt duidelijk dat mij alle blaam treft. De titel ‘Omdat de wind zich nooit vergist’, veronderstelt een vraag die er vooraf aan is gegaan. Vermoedelijk bedoelde hij dat de beschouwer die vraag dan maar zelf dient te formuleren. De geïsoleerde bijzin vormt hoe dan ook een poëtisch aandoende regel. Er zit natuurlijk een tegenstelling in verborgen. De wind is slechts zichtbaar in zijn werking, hij staat in al z'n bestendigheid ook symbool voor alles wat vluchtig is en ongrijpbaar en veranderlijk. Maar het werk waar de benaming naar verwijst is dat geenszins. Het bevat een stenen rad met letters in plaats van raderen, dat op een eveneens stenen band met afdrukken van diezelfde letters staat, nee, daar dus overheen rolt. De eerste keer dat ik de sculptuur in het echt zag was ik verbluft, de andere keren groeide vooral de bewondering want dit meesterwerk lijkt niet alleen technisch perfect gemaakt, het zet ook krachtig aan tot een persoonlijke stellingname. Het wiel bepaalt de ondergrond, het geeft zich daarin vorm voor anderen. Een wiel is op zich natuurlijk al een van de sterkste symbolen in tal van culturen, denk aan de chakra die de leer van de Boeddha richting nirvana weergeeft, aan het Keltisch kruis, aan de ring die de vorm van de aarde, de eenheid of de oneindigheid representeert, de godsdiensten die er het vrouwelijke principe in zien of het opperwezen zon, en aan de gnostische traditie om er de slang mee af te beelden die in z'n eigen staart bijt, waar ook weer een netwerk van betekenis achter schuil gaat. Om nog maar te zwijgen van het kompas, het uurwerk en de cirkel van de Vrijmetselaars. Natuurlijk heeft Van Zijp niet al deze mogelijkheden bedoeld maar hij zal zich zeker gerealiseerd hebben dat hij met deze gedisciplineerd en liefdevol vervaardigde sculptuur een meervoud aan duidingen opriep.
Net als bij ‘So lose im Raume’ is er een tegenstelling tussen hoekige en ronde vormen, daar een ovaal op een rechthoek, hier een cirkel op een strip plus een uitgespaard vierkant in het midden van de cirkel met daar weer een ronde staaf in, ook weer precies in het midden. Deze staaf symboliseert een hendel waarmee de ronde steen heen en weer gerold kan worden. Nog praktischer heeft hij de functie van houvast wanneer de zware schijf opgehesen of neergelaten moet worden.
Foto: © Albert Hagenaars
De ‘Druppel’ tenslotte, het jongste werk, toont opnieuw een ronde vorm, ditmaal gepositioneerd op een vierkante sokkel. Dit werk, uit zwart Zweeds graniet ontstaan, kent geen tekst maar spreekt picturaal voor zich.
Onwillekeurig ga je staan op het punt waar de gestileerde druppel, die zich uit de rand losmaakt en de overblijvende ruimte in twee gelijke vlakken verdeelt die zelf ook weer druppelvormig zijn maar dan in omgekeerde richting, in de onderrand neer zal komen om van daaruit langs de zijranden weer terug te stromen naar z'n valpunt. Onwillekeurig ook doen dualiteit en vormen, en in mindere mate ook het donker en het licht, denken aan het yin-yang teken en aan alles wat daar voor staat.
De schaalvormige sculptuur staat op een ruw gehouwen donkergrijs onderstuk met gepolijst bovenvlak, zodat de spiegeling optimaal is. Beide bestanddelen gaan in het steeds wisselende licht in elkaar over. Hier is een sterke parallel te zien met beide andere omschreven beelden.
Net als Rilkes laatste gedichten is ‘Druppel’ nog sterker naar binnen gericht, nog autonomer als kunstwerk, zonder echter, en dat is een van Van Zijps sterkste kanten, de communicatie met de kijker te verminderen. Het zal duidelijk zijn dat die voor een zo hoog mogelijk kijk- en beleefgenot ook een bijdrage moet leveren. Je kunt weliswaar volop genieten van alleen maar het bekijken van deze pure vormen, daarmee doe je echter zowel de sculptuur als jezelf te kort want er is nog zoveel meer mee verbonden.
Foto: © Albert Hagenaars
Wie de expositie aan zich voorbij moest laten gaan, kan de monografie aanschaffen (zie gegevens onderaan) of de werken op de plaats van ontstaan gaan zien, in het atelier en de beeldentuin van de kunstenaar vlakbij het dorpje Wouwse Plantage in het beboste buitengebied van Bergen op Zoom. Open daarvoor:
www.vanzijp-sculptures.com
Om op de vraag terug te komen die dit artikel opent; de beeldhouwer zelf zegt: "De steen, toch wel. Maar dat gaat niet altijd op. Want als het idee er eerst is, ga ik op zoek naar een steen om het uit te voeren."
Het doet denken aan de vraag over de kip en het ei. De materie ontstijgt het idee maar het is ook andersom: het idee vormt zich naar de materie.
Het antwoord van de kunstenaar sluit perfect aan bij wat hij tot uitdrukking bracht in ‘Druppel’. Zijn repliek is tevens de meest geëigende afsluiting van bovenstaande benadering, die nog maar een eerste stap is tot wat kunstenaars soms het onzegbare noemen, het zwarte gat waar kunst, filosofie en geloof in elkaar grijpen en zinderend beginnen te draaien, sneller, steeds sneller tot het lijkt alsof alles stilstaat!
MARCEL VAN ZIJP; ‘Omdat de wind zich nooit vergist – Sculpturen 1990-2015’; 30 pagina’s; Uitgegeven door Van Zijp Sculpturen & Inscripties; Wouwse Plantage; 2015; ISBN n.v.t.; Prijs: € 17,50.
www.alberthagenaars.nl