donderdag 16 mei 2013

EWOUD SCHEIFES - Steenman & Vlindervrouw






OUD GELEERD, JONG GEDAAN

Albert Hagenaars over het late poëziedebuut van Ewoud Scheifes

Het lang verwachte poëziedebuut van Ewoud Scheifes (1959, Etten-Leur) is getiteld ‘Steenman & Vlindervrouw’. Even dacht ik dat het eerste deel, evenals het tweede, alleen een neologisme was maar onderzoek op internet toonde dat de aanduiding ook verwijst naar de organisatie De brooddichters van Steenman (bestaande uit de broers Ewoud en Joost Scheifes, die er o.a. literaire bijeenkomsten mee organiseren) plus naar de Steenmansweg, waar de dichter in Het Merelnest woont. Dat in de regio bekende gebouw staat in een klein bos, slechts van het Liesbos gescheiden door de A 58.
Dit vermindert uiteraard de symboolwaarde niet. Een ‘man van steen’ mag staan voor stabiliteit en bestendigheid waar ‘vlindervrouw’ een dartele vluchtigheid vertegenwoordigt. De “Onderkoelde emoties” respectievelijk “bloedrood geverfde passie” op de achterflap zouden daarmee in overeenstemming zijn. Toch overheerst in de bundel, die liefst tachtig bladzijden telt, levenslust. Het openingsgedicht fungeert meteen als een geloofsbrief:


DEINING

omdat ik zelf niet zingen kan
mijn stem slechts leen aan
woorden die gesproken
hun melodie zoeken

verbeelding zoekt muziek
stemming vindt ritme
woorden deinen onweerstaanbaar
waar de snaar de nieuwe tijd raakt

ik leg een nieuwe melodie over mijn dromen
rap klassieke teksten op een stuwende beat
omarm elke muze
die mij tot daden brengt

trap de deur uit zijn hengsels
sla de ruiten in,
kom binnen in mijn imagined house en
krap het behang van alle muren


Wellicht is deze tekst indirect ook een hulde aan Scheifes vader, een vluchteling uit Nazi-Duitsland die in Amersfoort een muziekschool opzette, later ook in Etten muziek doceerde en, over daden gesproken, voor het Nederlandse verzet actief was.

Er valt veel te ontdekken in deze introductie. Scheifes beweert o.a. dat hij als dichter afhankelijk is van woorden die een melodie zoeken. Dat levert een boeiende tegenspraak op want wie anders dan de dichter noteert de gesproken woorden? In strofe 2 wordt de spreker vervangen door de verbeelding die net als de woorden op zoek is naar muziek. Opnieuw: van wie anders zou, gelet op wat volgt, die verbeelding zijn? In strofe 3 is het ik-personage terug, ditmaal met een melodie die over zijn dromen (het domein van de verbeelding bij uitstek) wordt gelegd. Het vinden van iets nieuws is belangrijker dan beproefd erfgoed en ongeacht welke inspiratiebron volstaat om het poëzieproces op gang te brengen. Dit hoeft niet zachtzinnig te gaan, deze steenman weet ook wat vernielen is. Iets nieuws tot stand brengen gebeurt immers niet zonder aanpassing van het oude. Uit elk vers spreekt dus de behoefte van Scheifes om door te dringen in een nieuwe zegging, in verrassende beelden. Dat lukt hem slechts ten dele want in zijn lyrische geestdrift gaat de “onderkoelde emotie”, vrij vertaald de controle, regelmatig kopje onder. Zo kan er geen enkele zin gegeven worden aan die ene komma in de verder leestekenloze tekst. “Krap” moet uiteraard “krab” zijn wat net zo sterk rijmt op “trap” en ‘rap”. Opname van flarden buitenlandse tekst kan doeltreffend zijn en onder meer verwijzen naar de grote tolerantie van de Nederlandse taal, de historische openheid van onze cultuur en het bestaan van andere gebruikslagen. Scheifes heeft het verderop, passender, over “mindfucking” en “brunch” maar “imagined house” is geen sikkepit beter dan “verzonnen" of "verbeeld huis” dus waarom hier ineens overgaan in het Engels? En waarom moet het woord ‘opnieuw” verbonden worden aan melodie terwijl het één regel hoger al aan tijd gekoppeld werd. De gedachte in kwestie wordt met dat rappen van klassieke teksten op een stuwende beat toch al gesuggereerd? Dergelijke fouten, overbodige uitleg en overlappingen leiden de aandacht af van de intrinsieke werking van de poëzie, wat extra jammer is omdat het taalplezier van bijna elke bladzijde spat.

Het was een goed idee de 80 pagina’s onder te verdelen met een viertal fotomontages die niet alleen gemaskerde jonge mensen voorstellen (Scheifes’ kinderen en/of andere familieleden?) maar ook een gedicht bevatten. Die teksten zijn zo kort dat ze tevens als een uitgebreide hoofdstuktitel opgevat kunnen worden. Nummer 4 heet toepasselijk ‘Happy end’. Nummer 3 is: ‘Houvast’:


hou van mij
hou me vast
en laat me gaan


Dit is zeker geen poëzie maar wel, vanwege de tweevoudige betekenis van ‘houden’, een ondersteuning van het concept. Dat ze apart gelezen willen worden, wordt ook gesuggereerd door elk teken in een apart vakje te zetten en als hoofdletter weer te geven.







Scheifes werkt sterk associatief en veel van z’n gedachtesprongen gaan gepaard met originele vondsten, zowel in de klankovereenkomst als in het ritme, en zowel in de basisvertelling als in de beeldspraak. Buiten de titel vinden we typische woorden of combinaties als het prachtige “vleiend lijf”, het heel wat minder geslaagde “ratelende lentezon”, maar verder toch ware trouvailles als “afgeladderd”, “schaduwvriend”, “vlinderfluister”, “trustekus”, “geboombaste frons” en “gekliefde tongen”, waarbij opvalt hoe vaak die lichaamsgebonden zijn. In dat opzicht, en voeg hier nog het grotendeels ontbreken van hoofdletters en leestekens aan toe, betoont Scheifes zich een erfgenaam van de Vijftigers. De gedichten van die uiteraard niet al te zeer in vast verband opererende geestgenoten stonden evenzeer voor vrijheid en vernieuwing, zij het uit andere motieven.

Het mag dan geen verwondering wekken dat naast de al eerder genoemde levenslust, soms uitlopend in levensdrang, menselijke betrekkingen centraal staan. In de subthema’s komen de relaties tussen o.a. geliefden en die tussen ouders en kinderen aan bod. Kinderen zijn voor Scheifes niet alleen een bron van geluk maar ook een symbool voor nieuw leven. Het is dus ook geen toeval dat de laatste regels van het boek luiden: “ze zien, ze spelen / de bolle buik voorbij”.

Tenslotte het gedicht ‘Wachten’ dat voor Scheifes’ doen opvallend rustig is. Ik las het een jaar of drie geleden al, toen de dichter meedong naar de BN/De Stem Cultuurprijs voor Poëzie 2010 en ik in de jury zat. De winnaar van die editie was trouwens Ellen van de Corput. Ik herinner me dat ik het ritme en de zegging van vooral de tweede strofe waardeerde. Nu ik het opnieuw las, kreeg ik dezelfde gewaarwording. Het geeft ook aan dat Scheifes, mocht hij blijven dichten, verschillende kanten op kan.


WACHTEN

zoals ze daar ligt
elke dag als nooit tevoren
verlang ik geen naam, geen daad
slecht weids gras dat wacht
om afgegraasd te worden

het is geen vergeten
het heeft geen naam
het is los van hier en haar
los van wat vandaag kan worden


Wie in poëzie is geïnteresseerd zou zeker een optreden van Ewoud Scheifes bij moeten wonen want hij heeft, zoals ik voor het eerst in 2004 in de bibliotheek van Hoeven maar ook herhaaldelijk elders mee mocht maken, een overtuigende en inspirerende voordracht. Op het podium komen zijn spel en bedoelingen daardoor nog beter uit dan in geschreven vorm.


EWOUD SCHEIFES; ‘Steenman & Vlindervrouw’; 84 pagina’s; Uitgeverij Boekscout, 2013; ISBN 9789462067684; € 14,95.
Foto auteur: © Siti Wahyuningsih.



Bovenstaande recensie werd eerder, iets korter, gepubliceerd in het tijdschrift Brabant Cultureel jrg. 62, no. 1, mei 2013.



www.alberthagenaars.nl


Geen opmerkingen:

Een reactie posten